woensdag 2 december 2009

Catherine Keijl


Ik noemde Catherine Keijl altijd "Miss Piggy". Om de een of andere reden deed deze illustere media-persoonlijkheid me denken aan de Lady Muppet. Catherina Elisabeth Keyl (Den Haag, 24 oktober 1946) kwam ik voor het eerst tegen rond 1976. Ze werkte bij de actualiteitenrubriek van de NCRV, Hier & Nu. Ik weet niet eens meer zeker of ze eerst bij de NCRV-radio werkte en daarna bij de tv, of dat ze direct van de IKON-televisie was overgestapt naar de kijkbuisversie van "Hier & Nu". Catherine Keyl was in die tijd een uiterst onaantrekkelijke vrouw. Niet alleen uiterlijk, er was ook niks aan haar persoonlijkheid dat iets bij me losmaakte, alleen maar....... afkeer.
Ik heb haar één keer gesproken. Het was vlak voor de laatste grote omroepstaking, in april 1985. Ze vroeg mij in mijn hoedanigheid van kaderlid van de Dienstenbond FNV wat de organisatiegraad bij de omroep eigenlijk was. Het kon immers niet zo zijn, dat de zwijgende meerderheid (Catherine en zwijgen?) de dupe zou worden van die opruiende rooie minderheid? Ik loog haar voor: ik vertelde haar dat ongeveer 60% van de omroepmedewerkers vakbondslid was en 40% niet. In werkelijkheid was dat omgekeerd, maar ik nam haar zo wel de wind uit de zeilen (en ik beschouwde het dan ook als een leugentje om bestwil). Catherine was n.l. furieus over het feit, dat de vakbonden als gevolg van bezuinigingen op de omroepgelden met een staking dreigden, omdat de werkgevers deze bezuinigingen wilden afwentelen op de werknemers. Zij vond, dat als zij als individu wilde werken, dat ze dat dan moest kunnen. Nu konden werkwilligen tijdens de staking ook best werken als ze dat wilden, alleen hadden de organisatoren van de staking ervoor gezorgd dat het uitzendproces in ieder geval plat kwam te liggen. Het was zelfs zo, dat er een "werkwillige" op het omroepcomplex rondliep met een kniptang voor het geval er toch een radio- of televisieuitzending de lucht inging. In dat geval zou om onverklaarbare redenen de uitzending plotseling weer onderbroken worden en konden de werkwillige onderhoudstechnici natuurlijk niet vinden waar het probleem zat. Maar goed, deze "mol" was geen vakbondslid en dus waren de vakbonden daar ook niet verantwoordelijk voor. Catherine mocht die dag van de stakers best Hier & Nu gaan maken, maar zonder cameralieden, zonder microfoons, in een donkere studio, etc. Tja, en wie in die tijd niet naar Catherine's pijpen danste................ Catherine en pijpen: wat een associatie!
Wat de kordate tante destijds uit het oog verloor, is dat de werkgevers van de omroep CAO-onderhandelingen voerden met de werknemersorganisaties. Als er een CAO-akkoord werd bereikt dan verklaarde het ministerie van Sociale Zaken die CAO bindend voor de hele omroepsector. Dus ook voor niet-georganiseerden zoals Catherine. Het was een indicatie hoe de niet-journalistiek getrainde Catherine haar vak uitvoerde: zonder kennis van zaken en zonder gedegen research (vraag het aan het eerste het beste kaderlid en neem wat-ie uitkraamt voor zoete koek aan).
Niet lang daarna ging Catherine AVRO's Service Salon presenteren. Ik vond Catherine beter passen bij de AVRO dan bij de NCRV. Het zal Catherine een zorg geweest zijn, want "omroephoeren" (destijds de bijnaam voor mensen die van de ene naar de andere omroep overstapten) kon het niet schelen voor welke omroep ze werkten, zolang ze maar op TV kwamen. Maar de AVRO paste beter bij de Telegraaf-achtige blokletters waarin Catherine zich placht uit te drukken. Het zal geen toeval zijn, dat ze anno 2009 een column voor De Telegraaf schrijft. De repetities van Service Salon volgde ik wel eens via de interne kanalen. Dan zag ik Catherine -afzichtelijker dan ooit- snauwen dat het decor lelijk was ("Vind je dat nou mooi?", tegen de regisseur) en mokken als ze haar zin niet kreeg. Maar zodra ze "live" ging straalde ze. Weliswaar als de kernreactor van Tsjernobyl, maar toch.
Later, toen ze voor de commerciëlen ging werken, kreeg ze een make-over waardoor ze er op TV wat appetijtelijker ging uitzien. En zie daar: de laatste jaren lijkt ze ook wat relaxter, wat minder pinnig en wat sympathieker. Of dat iets te maken heeft met het geluk dat ze in de relationele sfeer heeft gevonden of met haar werk bij de EO weet ik niet.
Op haar site publiceerde Catherine een column over toeristensex. Een betoog met een merkwaardige dubbele moraal. Over "oude mannetjes die naar Thailand reizen en daar seks hebben, voor weinig, met jonge meisjes" (sektoerisme, want deze viespeuken gaan op vakantie met het oogmerk om lekker te neuken, pijpen, likken & zuigen) en over vriendinnen van Catherine die "sex met minderjarige jongens in landen als Ghana" hadden, edoch dit bestempelden als een soort "ontwikkelingshulp" en dus exponent zijn van Catherine's fenomeen toeristensex (sex hebben met autochtonen in het land waar je op vakantie bent). Nog afgezien van het feit, dat het vrouwelijk sektoerisme zich m.n. richt op Gambia en niet op Ghana, bewees de column eens te meer, dat Catherine een showbizz personality is, maar geen journaliste. Maar ja, wat kun je anders verwachten van een vrouw die na de middelbare school niet verder kwam dan een niet-afgemaakte studie Frans en daarna maar een ding wilde: op TV komen. In dat opzicht heeft zij een glansvolle loopbaan (gehad?). Daar kan de echte Miss Piggy ook op bogen.

zaterdag 7 november 2009

Michel Kruin

Toen ik laatst met mijn brommertje van Utrecht naar Nieuwegein snorde zag ik langs de waterkant een vitale negroïde senior achter een hengel zitten. Hij kwam me bekend voor. Waar kende ik die grijns van? Het eerste dat ik in mijn kop geschoteld kreeg was: Lobato van het energiebedrijf! Maar nee, ik had Lobato maar een paar keer ontmoet toen hij mijn meterstanden opnam en dat was een chagrijnige vent. Bij deze sportvisser stond de glimlach als het ware in zijn gezicht gebijteld. Toen schoot het me te binnen: Michel Kruin! Nou was het verwisselen van Lobato en Michel Kruin wel te verklaren, want waar meneer Lobato verantwoordelijk was voor mijn energieaansluiting, was Michel Kruin dat voor mijn telefoon, want hij werkte jarenlang voor de telefoonpoot van de PTT (wat nu KPN is). Maar ik kende hem natuurlijk vooral als legendarische profvoetballer uit de jaren '50 en '60.
Michel Kruin werd op 15 april 1933 geboren in Moengo. Hij bracht zijn jeugd door in Paramaribo en werd later sterspeler van de Surinaamse topclub Robinhood. Wat velen niet weten, is dat Kruin nog een jaar bij Recife in de Braziliaanse competitie heeft gespeeld in het jaar voor hij naar Nederland kwam. In de herfst van 1956 vertrok hij per schip naar Nederland, alwaar voor hem een contract lag te wachten bij Blauw-Wit (toen nog een eredivisieclub uit Amsterdam die in het Olympisch Stadion speelde). Maar Kruin werd na aankomst aan zijn lot overgelaten en hij nam daarom contact op met Humphrey Mijnals, die ervoor zorgde dat hij een contract bij Mijnals' club Elinkwijk kreeg.
Elinkwijk kwam oorsponkelijk uit het plaatsje Zuilen tussen Utrecht en Maarssen, maar Zuilen was in 1954 als zelfstandige gemeente opgeheven. Oud-Zuilen (met het kasteel) ging naar de gemeente Maarssen en Zuilen werd een wijk van Utrecht die naadloos aansloot bij Ondiep. Tot op de dag van vandaag heeft Elinkwijk (tegenwoordige een hoofdklasser der zondagamateurs) het hoofdveld aan het Theo Thijssenplein "op Zuilen" (in Utrecht is alles "op": op Zuilen, op Zeist, op Kanaleneiland, etc.). De club fuseerde in 1954 met de profclub Utrecht die uit was gekomen voor de "wilde" profbond NBVB en Elinkwijk kwam daardoor in de Hoofdklasse B van het profvoetbal terecht. In 1957 speelde Elinkwijk als eerste club in Nederland met een kwartet Surinaamse spelers, bijgenaamd "Het Klavertje Vier", bestaande uit de virtuoze Charley Marbach, de geboeders Humphrey & Frank Mijnals en.......... Michel Kruin.
In 1961 degradeerde Elinkwijk naar de Eerste Divisie en toen de ploeg in het daarop volgende seizoen er niet in slaagde om terug te keren naar het hoogste niveau beging Michel Kruin een doodzonde: hij stapte over naar plaatsgenoot DOS, de club die in 1958 kampioen van Nederland was geworden, maar die inmiddels vele topspelers van het kampioenselftal zoals stopperspil Hans Kraay (senior natuurlijk, naar Feijenoord) en midvoor Dirk Lammers (naar NOAD uit Tilburg) had zien vertrekken. DOS en Elinkwijk waren in die jaren water en vuur, de stad was verdeeld in DOS- en Elinkwijk-supporters (en een klein contingent Velox-aanhangers). Zoiets als Feijenoord en Sparta, Liverpool en Everton, noem maar op. Ik was DOS-supporter en ik kwam dan ook niet bij Elinkwijk. Wel bij Velox, waar ik de jonge Willem van Hanegem nog heb zien spelen. Ik kan me slechts één keer herinneren dat ik op het Theo Thijssenplein ben geweest en dat was bij de kampioenswedstrijd van de Eerste Divisie in 1965 toen Elinkwijk terugkeerde naar de Eredivisie. Maar ik herinner me vaag, dat ik met een clubje DOS-supporters naar die wedstrijd ben gegaan met de bedoeling om de tegenstander aan te moedigen.
Ik heb echter twee jaar lang als DOS-supporter kunnen genieten van Michel Kruin. Hoewel Kruin eigenlijk spits was, speelde hij bij "De Kanaries" (naar de gele shirts) meestal als een ouderwetse rechtsbuiten. Hij was razendsnel en had een redelijke voorzet. Maar hij kon er ook keihard een inknallen (maar liefst 74 goals in 7 seizoenen eredivisie). Helaas had Kruin al een paar jaar last van een slepende knieblessure die er ook debet aan was dat hij in zijn tweede en laatste seizoen bij DOS slechts 17 wedstrijden ingezet kon worden. Hij sleet zijn nadagen bij clubs als 't Gooi in Hilversum en uiteindelijk toch nog het Amsterdamse Blauw-Wit.
Tot op de dag van vandaag moet de sportvisser van oude Elinkwijk-supporters horen dat hij naar de aartsvijand DOS was overgestapt. De profafdelingen van die clubs fuseerden in 1970 met Velox tot FC Utrecht, maar Elinkwijk lag tot het laatste moment dwars. Zo dwong men af dat de amateurclub Elinkwijk niet terug hoefde naar de vierde klasse, maar in de eerste klasse opnieuw mocht beginnen (toen nog de hoogste amateurklasse). Men voelde zich bij Elinkwijk niet zo aangetrokken tot Utrecht, het is toch altijd meer Zuilen gebleven. Maar het was twee jaar lang wel genieten in de "oude" Galgenwaard: Michel Kruin snelt de linksback voorbij, zet voor en Tonny van der Linden scoort..............

donderdag 1 oktober 2009

Mart Smeets

Er zijn tv-personalities die voor- of tegenstanders hebben. Sympathisanten of haters. Bij wie een middenweg niet lijkt te bestaan. Zo heb ik nog nooit iemand ontmoet die Mart Smeets koud liet. Je hebt Smeets-fans en Smeets-haters. Maar zie daar: this piggie's in the middle............ Ik vind 'm wel een goede presentator, maar hij heeft ook zijn zwakke punten.
"We hebben er weer een! Mag ik dat zeggen? Ja, dat mag ik zeggen. A vous Ielversoem!"
Werkend op het Omroepkwartier in Hilversum kwam ik Mart Smeets wel eens tegen. Zwaargebouwde vent in een spijkerpak met een godverdomme-blik op zijn gezicht. Maar het was op een voetbalavond in 1987 toen ik hem voor het eerst in actie zag. Het was woensdag 13 mei en Ajax speelde die avond de finale van de Europa Cup 2 (toernooi voor bekerwinnaars) in Athene tegen het Oostduitse Lokomotiv Leipzig. Via dienstdoend studiochef Henk Verheul (God hebbe zijn ziel) kon ik die avond als toeschouwer aanwezig zijn bij de uitzending die de voetbalreportage omlijstte. In de studio had de decorafdeling van de NOS een kroeg nagebouwd en de kroeglopers waren spelers van het roemruchte Ajax uit het begin van de jaren '70: Wim Suurbier, Ruud Krol, Sjaak Swart, noem maar op. Johan Cruijff was er natuurlijk niet, want die was destijds trainer van Ajax en zat die avond dus op de bank in Athene. Ik kan me ook niet herinneren dat Piet Keizer er was, maar dat kan aan een falend geheugen liggen. Sommige spelers waren erg veranderd. Zoals midvoor Dick van Dijck, die eruit zag als een bejaarde Franse playboy (en dat blijkbaar ook was geworden). Keeper Heinz Stuy was ongeveer twee keer zo zwaar als in zijn Ajax-tijd. Presentator van dienst was: Mart Smeets. Zijn entree was onvergetelijk. Hij had de oud-spelers natuurlijk al voor de uitzending ontmoet, maar daar kwam hij, ongeveer een kwartier voor de live-uitzending: strak in het pak, rechtstreeks van de make-up. Hij liep kordaat de verlichte set op, bleef theatraal stilstaan in de deuropening en keek met een bijna triomfantelijke blik de kitschkroeg rond. De Ajacieden begonnen te applaudiseren. Zij, de sterren van weleer, klapten voor de ster van de avond: de presentator.
Ik moet toegeven, dat ik Smeets nauwelijks herkende. Door de dikke laag make-up die hij ophad leek zijn gezicht platgestreken. Ook was het zo bruin, dat hij rechtstreeks van de Bahama's leek te komen. Maar zoals in het tijdperk van analoge televisie gebruikelijk was, zag dat er op een televisie met een beeldbuis allemaal heel fraai uit.
Ajax won die avond met 1-0 en en het bleef nog lang gezellig in de studio. Nadat Smeets de obligate nabeschouwingen had gedaan met de aanwezige oud-spelers haastte hij zich naar de make-up en kwam afgeschminkt in een houthakkershemd terug in de studio.
Vakmanschap kan Smeets niet ontzegd worden, maar er is één ding waar ik me altijd over verbaasd heb: zijn beroerde Engels. Mag ik dat zeggen? Ja, dat mag ik zeggen! Waarom heeft daar nooit een eindredacteur of een regisseur op gewezen? Of is dat wel gebeurd, maar voelde meneer Smeets zich boven de wetten der Engelse taal verheven?
Vivian Stanshall, voorman van de Bonzo Dog Doo Dah Band, maakte in de jaren '60 al een plaatje over labio-dental fricatives (de F en de V), maar Smeets had meer gehad aan een lesje over de dental fricatives oftewel de TH in het Engels. We hebben er twee: de voiced dental fricative als in the en de voiceless dental fricative als in thin. Smeets maakt van beide klanken keiharde S-en en zo klinkt Can I ask you something about that last thing? als Ken ai esk joe sumsing uhbout set lest sing? (waarbij ask en last op z'n basketbal-Amerikaans worden uitgesproken).
Ik had vroeger een leraar Engels die een trucje wist voor de mensen die de TH's niet onder de knie konden krijgen. Alles was zijns inziens beter dan die irritante S. De voiced dental fricative werd uitgesproken als een D (dus the als de) en de voiceless dental fricative als een F (thin als fin). Dat laatste had ik al eens gehoord, want Keith Richards van de Rolling Stones werd altijd liefkozend Keef genoemd, waarbij de voiceless dental fricative dus als een F werd geschreven! Druk tijdens het vormen van die klanken je tong tegen de achterkant van je tanden en je hebt de juiste uitspraak van de dental fricatives al bijna te pakken. Ook al spreek je de TH niet perfect uit: Kief klinkt al heel wat 'echter' dan Kies. Is het te laat voor Smeets om dit nog op te pikken? Ik vrees het wel. Daar kunnen we nussing meer aan doen................

woensdag 2 september 2009

Bart Boos

Op de digitale zender Humor TV laat men tussen de programma's door korte fragmenten zien uit het verleden. B.v. een cabaret-sessie uit VARA's Kopspijkers, uit de periode voordat alle medewerkers uitvlogen naar andere omroepen om daar voor veel geld ieder hun eigen (veel minder leuke) programma te gaan maken. In zo'n kort intermezzo van hooguit vijf minuten kan men ook Het beste van Bart vangen, want meer dan vijf minuten is Bart Boos, alias Bart de Graaff, nooit als "humor" aan te prijzen geweest.
Bart Boos is al weer ruim 7 jaar geleden overleden, maar in de omroepvereniging BNN leeft hij voort. Bart de Graaff werd in 1967 in Haarlem geboren. In 1975 werd hij aangereden door een auto, waarbij hij een bacterie opliep, die zijn nieren aantastte. Door deze nierziekte ontwikkelde hij ook een groeistoornis, waardoor hij nooit groter is geworden dan een kind van 12.
Op 20-jarige leeftijd speelde De Graaff mee in een televisiereclame voor een inmiddels niet meer bestaand koekjesmerk (met de kreet "zeg maar nee, dan krijg je er twee..toevallig!"). Hij trok daarmee o.a. de aandacht van Gerard Timmer, hoofd produktieburo van omroeporganisatie Veronica, die er voor zorgde dat Bart een eigen programma, "Bart's Omroep Organisatie Stichting" (of B.O.O.S.) kon gaan maken. In die tijd stond de Graaff dan ook bekend als Bart Boos. Het was een programma, dat eigenlijk te zielig voor woorden was. Grofheid, ongein en hufterigheid ten top. En dit alles werd door voormalig televisieregisseur Bob Rooijens (met wie ik al sinds 1967 van mening verschil over wat goede televisie is) als vernieuwend aangemerkt. Hoogtepunten uit Bart's oeuvre zijn o.a.: Bart knijpt in de siliconenborsten van Patty Brard, wipt met Teletubbies (Teringtubbies), belt midden in de nacht aan bij o.a. Marco Borsato en Ursul de Geer, gooit een steen door een ruit van een benzinestation en vooral: vindt dat allemaal zelf reuze grappig. Niemand die harder kon lachen om de "humor" van Bart dan Bart zelf.
Gerard Timmer lachte ook, maar dan in zijn vuistje: deze ongein kon alleen maar een gunstige invloed op zijn carrière hebben. Na zes jaar B.O.O.S. begon de Graaff met een nieuwe programmaserie, BNN ofwel "Barts News Network" - een knipoog naar het inmiddels wereldwijd bekend geworden CNN. Destijds (begin jaren '90) ving ik geluiden in de Veronica-burelen aan het Laapersveld te Hilversum op, dat de Graaff eigenlijk niet meer dan een speelbal van Timmer was, die de gehandicapte presentator gebruikte om zijn eigen ambities te verwezenlijken. Timmer bereidde met hulp van o.a. jurist Willem van der Meer de Walcheren (enige tijd voorzitter van Veronica, specialist in mediawetgeving) de oprichting van een nieuwe omroepvereniging binnen het publieke bestel voor. Deze omroep kreeg de naam BNN (aanvankelijk Bart's News Network, na 2002 Bart's Never-ending Network). De Graaff werd voorzitter, Timmer programma-directeur, maar door de frequente ziekenhuisverblijven van de Graaf zat Timmer al gauw op de voorzittersstoel. Ondanks zijn slechte gezondheid bleef Bart programma's presenteren en bedenken waarmee hij BNN het stempel van jong, speels, provocerend en choquerend gaf. Hij bleef tot aan zijn dood het boegbeeld van zijn eigen omroep.
Bart Boos overleed in 2002 op 35-jarige leeftijd. BNN leek magere tijden tegemoet te gaan, maar Timmer sleepte de ploeterende omroep door een ledencrisis heen en werd daarvoor in 2005 beloond met de prijs voor de Beste Omroepman van het Jaar. Het leverde hem een lucratieve baan bij SBS-radio op, maar daar werkte Timmer slechts korte tijd zonder al te veel succes.
Ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van BNN maakte Gouden Kalf-winnaar Leo de Boer (1998, Engelen des Doods) een documentaire genaamd Bikkel (ondertitel: ‘Je gaat dood, dus kies je voor het leven’). Het was een collage van passages uit interviews met Bart de Graaff geillustreerd met fragmenten uit zijn televisie-oeuvre en tekenfilmbeelden van Bart's grote held Kuifje. Er zaten ook interviews in met de mensen die Bart goed kenden. Dieptepunt was de openbaring van ene Kees-Jan Cecchi (een "vriend" van Bart) dat de Graaff vlak voor z’n dood tot bekering zou zijn gekomen. De Teletubbie-verkrachter die op zijn sterfbed om vergiffenis voor zijn zonden vraagt? Teiltje!
Cinema.nl omschreef het broddelwerk als volgt: "Bikkel is emo-televisie van het ergste soort, die al misstaat in de programmering van BNN. Wat de televisiedocumentaire in de bioscoop te zoeken heeft, is helemaal een raadsel."
Het zal Gerard Timmer een zorg zijn: hij werd in 2007 (hij was nog geen 40) netmanager van de publieke omroep.

zaterdag 1 augustus 2009

Johan Derksen

Jaren geleden had ik mijn werkplek in het Muziekpaviljoen op het Omroepkwartier te Hilversum (tegenwoordig: het Audiocentrum van het Mediapark). Dag in, dag uit zag ik daar allerlei bekende mensen aan mijn raam voorbijtrekken. Of ik kwam ze tegen op de gang, in de kantine of in de pissoirs. In het begin was dat nog een hele belevenis ("Verrek, André van Duin staat naast me te pissen!"), maar na verloop van tijd raakte ik er aan gewend om de zanger van The Moody Blues tegen het lijf te lopen of de Dolly Dots uit te zwaaien. Hoogtepunt was wat betreft de keer dat Ringo Starr op bezoek was bij Joost den Draaijer en ik hem na afloop van de uitzending de uitgang wees. Er moet nog ergens een foto van zijn.
Het zal midden jaren '70 zijn geweest toen ik in de kantine van het Muziekpaviljoen Johan Derksen voor het eerst in levende lijve zag. Samen met VARA-coryfee Elles Berger zat hij koffie te drinken. Elles Berger had in die tijd een radioprogramma waarin ze een uur lang met een spraakmakende persoonlijkheid babbelde. Geen diepgravende gesprekken, maar een "gezellig" koffieprogramma. Ik beluisterde haar programma wel eens via de interne lijn, omdat ik benieuwd was of er een interessante gast was. Ditmaal bleek uit haar inleiding, dat de langharige man met wie ik haar in de kantine had gezien ene Johan Derksen was. Die naam zei me niet veel, maar hij werd geïntroduceerd als een voetballer van Haarlem. Omdat Elles getrouwd was met de toenmalige Haarlem-trainer Barry Hughes werd de connectie me direct duidelijk. Was dit weer een geval van typisch Hilversums nepotisme? Vol verwachting besloot ik maar eens te gaan luisteren naar hetgeen deze Grote Onbekende te vertellen had.
Wat Derksen er in het uurtje praatje & plaatje allemaal uitkraamde staat me niet meer helder voor de geest, maar het was duidelijk dat hij niet op z'n bek was gevallen. Wat ik me wel herinner is dat hij een aantal uitgesproken meningen over een scala aan onderwerpen poneerde. Deze voetballer was zeker geen monomaan die alleen over voetbal kon praten.
Niet lang daarna las ik een berichtje, dat Derksen in de Duitse Oberliga bij SV Meppen ging spelen. Daarna onttrok hij zich zo'n 20 jaar aan mijn gezichtsveld. Hij schijnt na een jaar Duitsland nog voor MVV in de eerste divisie te hebben gespeeld en daarna sportjournalist te zijn geworden bij Voetbal International. Midden jaren '90 wees iemand mij bij een concert van Cuby & the Blizzards op een sigarenrokende, gezette man. "Dat is de manager van Cuby, Johan Derksen, jeweetwel, van Voetbal International". Het duurde even voor het kwartje viel, maar uiteindelijk kwam ik tot de conclusie dat dit die voormalige linksback van Haarlem moest zijn die ik al die jaren geleden met Elles Berger had gezien. Hij had dus niet alleen een uitgesproken mening over allerlei zaken, maar ook een goede muzieksmaak. Anders word je geen manager van een bluesband, nietwaar?
Sinds dat concert van C+B is er voor mij geen ontkomen meer geweest aan Johan Derksen. Hij werd in 2000 hoofdredacteur van Voetbal International en verscheen regelmatig op TV als autoriteit op voetbalgebied. Het moet gezegd: Derksen is over het algemeen erg goed geïnformeerd over wat zich achter de schermen van de voetballerij afspeelt. Sommige mensen noemen hem voetbalanalyticus, maar Derksen ziet zichzelf meer als een opinion-maker, die ongezouten zijn mening over voetbal ventileert. En zoals met veel van deze persoonlijkheden: you love 'm or you hate 'm. De haters hebben zelfs een club gevormd op Hyves (anti-johan-derksen.hyves.net/). Ik mag Dersen echter graag zien. Ik ben het niet altijd met hem eens, maar hij staat voor zijn mening en die is niet mis. Hoewel hij het zal ontkennen zwabbert hij nog wel eens met zijn standpunten. Ik zou de afleveringen van Voetbal Insite en Voetbal International (het TV-programma, niet het blad) moeten gaan analyseren om Derksen op tegenstrijdigheden te betrappen, maar één voorbeeld staat me duidelijk voor de geest. Hij noemde FC Utrecht in het seizoen 2007-2008 een matige ploeg, maar vond dat aanvoerder Gregor van Dijk wel de potentie had om door te groeien naar een topclub. Nog geen jaar later had diezelfde van Dijk kritiek op zijn medespelers en vervolgens riep Derksen op TV uit, dat Gregor van Dijk geen recht van spreken had, omdat hij eigenlijk maar een hele matige voetballer was. Een opmerkelijke verandering van mening in minder dan één jaar tijd. Maar goed, stelde W.F. Hermans al niet eens: "Waar staat geschreven, dat ik consequent moet zijn?"
Derksen staat niet alleen garant voor journalistieke kwaliteit, hij levert ook top-amusement. Zijn een-tweetjes met presentator Wilfred Genee zijn hilarisch. Steeds weer die opmerkingen over Genee's geverfde haar en diens karaoke-optredens. Het is jammer, dat Derksen het moet doen met de constant kwinkslaande René van der Gijp en schnabbelaar Hans Kraay jr als gesprekspartners. Het is al een hele verbetering ten opzichte van die ouwe brombeer Willem van Hanegem, uit wiens mond nooit twee redelijke zinnen achtereen kwamen. Vergeleken met van Hanegem klinkt het gebrabbel van Johan Cruijff zo helder als Julie Andrews in The Sound Of Music: "DO, de do van domino; RE, van repen chocola". In het programma Voetbal International slaagt Wilfred Genee er nauwelijks in enige lijn in de dicussies tussen van der Gijp, Derksen en Kraay te krijgen, het zijn de uitspraken in blokletters van Derksen die het programma inhoudelijk nog enige status geven. Voor de rest is het borrelpraat. Vermakelijke borrelpraat, dat wel.
Helaas: Derksen (1949) nadert de 65 en heeft aangegeven na zijn pensionering niets meer met de voetballerij te maken te willen hebben. Ik kijk dus uit naar nog vijf pittige sportjournalistieke jaren.