Kort geleden las ik een column van Kees Jansma over de net overleden sportjournalist Bob Spaak op nu.nl: Mijnheer Spaak bouwde Sport in Beeld uit tot Studio Sport en nam mij bij de hand. Soms afstandelijk, soms cynisch, soms vaderlijk, altijd de baas. Ga eens zitten, jongen, zei hij dan - en dat klonk niet neerbuigend.
En hij sprak me toe, als op die zondagavonden: rustig praten, duidelijk formuleren, niet te ambitieus, dan komt het goed! En dan luisterden en keken we samen terug naar een reportage van mij, waarbij ik me dan geneerde en hij mij aanzette tot doorzetten.
Dat deed ik dan, ook omdat ik al die jaren mijzelf had beloofd sportjournalist te worden, zoals Dick van Rijn en Bob Spaak.
Dat was ook mijn jongensdroom: een radiosportverslaggever worden als Dick van Rijn of Jan Cottaar. Misschien niet zo goed, maar in ieder geval objectiever dan de bevooroordeelde ADO-supporter ingenieur Ad van Emmenes en ongetwijfeld beter dan de stotterende en hakkelende Leo "uhhhh" Pagano van de KRO.
Midden jaren '70 kwam mijn grote kans: een vacature bij AVRO's Wekelijkse Sportrevue. Misschien was het programma toendertijd al omgedoopt tot AVRO's Sportpanorama, analoog aan de TV-rubriek met die naam (onder eindredactie van Ruud ter Weijden), maar volgens mij is dat pas na de pensionering van Dick van Rijn gebeurd. Een fraaie bla-bla sollicitatiebrief gestuurd en jawel: ik werd uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek! Zweterig meldde ik me die dag aan de balie van de AVRO-studio aan de 's-Gravelandseweg in Hilversum en na enige minuten werd ik opgehaald door een oudere heer van personeelszaken. Ik werd een kamer ingeleid en daar aan de sollicitatietafel zat hij dan: Dick van Rijn zelf. Hoewel ik had gedacht met een vlotte babbel waarin ik mijn brede sportkennis tentoonspreidde wel indruk te kunnen maken op deze legende, had van Rijn een aardige sollicitatietruc in huis. Op de tafel voor hem stond een hoogwaardige portable taperecorder (een zogeheten Nagra van de firma Kudelski), van Rijn drukte op de opnameknop en hij liet me mijn sollicitatiebrief voorlezen!
Daarna werd de band teruggedraaid en door van Rijn aandachtig beluisterd. "Pracht timbre" bromde hij. "Tikje zenuwachtig? Ik hoor wat trilling in die stem!" Tja, hypernerveus............. "Beetje brauwen, maar dat krijgen we er wel uit met behulp van een logopediste" klonk het vastberaden.
Ik kreeg de baan uiteindelijk niet, omdat ik te weinig ervaring in de sportjournalistiek en/of relevante radio-ervaring had. Van Rijn raadde me aan voor een ziekenomroep te gaan werken en zo mijn droom te verwezenlijken. De baan ging naar ene Piet Teeling, die later nog eindredacteur van Langs de Lijn is geworden. Maar voor mij bleef hij voor altijd Piet Teelbal, de dief van mijn baan.
Zijn toenmalige baas, Dick van Rijn was me het type wel. Een man die niet werd geremd door enige bescheidenheid of zelfrelativering. Een echte radioman, die bij zijn schaarse optredens voor de televisie een blubberfiguur sloeg. Maar met een pracht timbre en een ongekende kennis van zaken van met name voetbal, waterpolo, atletiek en wielrennen. Met een toon en taalgebruik dat bij het na-oorlogse tijdperk leek te horen en in 1975 wat patheisch klonk. gevleugelde uitspraak tijdens een voetbalverslag: "Schot......... hoog over en naast" Die begreep ik als klein jongetje aanvankelijk niet, want als een schot "hoog over" was dan was de bal over het doel gegaan. Dan kon een schot niet tegelijkertijd "naast" zijn. Maar daar wende je na een aantal verslagen door van Rijn wel aan. "Hoog over en naast" betekende eigenlijk: een waardeloze doelpoging, want veel te hoog geschoten en zoals de Engelsen zeggen not on target.
Onvergetelijk is van Rijn's laatste Olympische radioverslag van de waterpolowestrijd Nederland-Italië toen hij het aan de stok kreeg met zijn Italiaanse collega's die voor hem gingen staan in de zenuwslopende laatste minuten van de wedstrijd: "Hee, Italiano! Gettuhweeh! Gettuhweeh!" Uiteindelijk wonnen zowel Nederland (brons) als Italië (zilver) een Olympische plak en was alles vergeven en vergeten. Een mooiere afsluiting van zijn loopbaan in de Olympische verslaggeving had hij zich niet kunnen bedenken.
In 1979 nam van Rijn op 65-jarige leeftijd afscheid van de radio, zoals hij zelf in een interview verklaarde "omdat er in Nederland een pensioenPLICHT" is. Want wat was hij graag nog jaren doorgegaan. Hoe jaloers zou hij zijn als hij nu zijn 71-jarige oud-collega Ruud ter Weijden op MAX radio zou kunnen horen. Gepensioneerd en toch nog op de radio? Maar inmiddels naderen we Dick's 100ste geboortedag, dus ALS hij nog geleefd had (hij overleed in 1994) dan was het waarschijnlijk niet meer tot hem doorgedrongen. Misschien dat hij bij het horen van de oude ter Weijden nog eenmaal "Gettuhweeh!" had kunnen roepen.................





